De ruimte

We zitten aan de keukentafel en denken na over de ruimte. We vragen ons af wat er daarna is. Ik zeg dat mijn verstand daarvoor te klein is, dat ik op grenzen bots. ‘Oh’, zegt ze verwonderd, ‘Ik kan dan altijd overgaan op mijn fantasie’. Of ik dat kan leren, vraag ik haar. ‘Mensen zonder fantasie kan je het een beetje leren, maar je wordt er nooit zo goed in als mensen die het van nature hebben.’ En al filosoferend komen we al snel op de link met lezen en dyslexie. Als je dyslexie hebt, kan je wel leren lezen, maar je wordt nooit zo goed als mensen die het van nature kunnen.

 
Vorige
Vorige

E4 ≠ E4

Volgende
Volgende

Opgemept